Home > Nieuws > Zwijenpraat, communicatie bij wilde zwijnen

Zwijenpraat, communicatie bij wilde zwijnen

Delen

Wat zou er gebeuren wanneer jagers wilde zwijnen konden begrijpen? Tot het grunten volledig is ontcijferd, gaat er nog wel een tijdje overheen maar een klein deel van hun ‘woordenschat’ hebben wetenschappers echter al weten te ontrafelen.

De voormalige Amerikaanse president Harry S. Truman zou ooit hebben gezegd: ‘Geen man mag president worden tenzij hij de varkens begrijpt.’ Toen ik opgroeide in een jagers- en boerengezin, had ik, net als Truman – die zelf boer was – vanaf mijn kindertijd de gelegenheid om varkens te bestuderen; zowel in de stal als in het wild. Wat sommigen gemakkelijk afdoen als triviaal grommen en gillen, blijkt een goed ontwikkeld communicatiesysteem.

Wilde zwijnen zijn sociale dieren en hebben een zeer gevarieerd repertoire ontwikkeld om mee te communiceren. Zoals bij alle sociale diersoorten is de manier om informatie uit te wisselen geëvolueerd tot een vernuftig systeem. Dit is maar weer eens het bewijs van hun intelligentie. Want in tegenstelling tot de gangbare opvattingen zijn varkens allesbehalve dom. Professor Donald M. Broom van de Universiteit van Cambridge gaat zelfs zo ver te beweren dat de verstandelijke vermogens van varkens vergelijkbaar zijn met die van honden en driejarige kinderen.

Lichaamstaal

In principe communiceren wilde zwijnen met het hele lichaam. In tegenstelling tot de mens speelt de visuele betekenis slechts een ondergeschikte rol. Dieren moeten heel dichtbij hun soortgenoten komen om details in de mimiek te herkennen. Maar zelfs als dieren blind worden, blijven ze voldoende in staat om te communiceren in hun sociale omgeving. De reden dat het optische systeem bij deze soort minder belangrijk is, heeft waarschijnlijk te maken met hun leefomstandigheden. Dieren die te veel vertrouwen op hun visuele zintuigen, leggen het bij communicatie met de rotte en het mijden van (voedsel)concurrenten snel af; ze leveren letterlijk en figuurlijk achterhoedegevechten.

Andere zintuigen bieden veel betere informatie over de gemoedstoestand van een zwijn. Desondanks speelt het waarnemingsvermogen wel een rol. De stand van de oren, de rugharen en de staart geven duidelijk signalen af over de beweegredenen en het gedrag van de opponenten. Hoewel de dieren qua uiterlijk nauwelijks van elkaar verschillen, is het op deze manier goed mogelijk om agressie, angst en onderwerping aan elkaar duidelijk te maken. Door deze lichaamstaal worden signalen gecommuniceerd om gevechten uit de weg te gaan.

Duidelijke rottehiërarchie

De meeste communicatie tussen de zwijnen speelt zich vooral buiten ons zichtveld af. De strikte hiërarchie binnen de rotte zorgt voor rust en orde; het voorkomt op die manier agressief gedrag. Er zijn verschillende sociale banden tussen de leden van een groep. Mensen die in de gelegenheid zijn wilde zwijnen langere tijd in hun dagverblijf te observeren, zullen zien dat er nauwe relaties tussen de individuele dieren zijn. Dat is in het bijzonder goed zichtbaar aan de zogenaamde ligplaatsvoorkeuren. Als zwijnen elkaar qua geur goed verdragen, dan liggen ze steevast vlak naast elkaar of zelfs tegen elkaar aan.

De dominantieverhoudingen zijn vooral goed zichtbaar op de voerplekken. De hiërarchie bepaalt welk zwijn – als eerste – toegang heeft tot het voer. Een dier dat laag in de rangorde staat,  moet dus altijd plaats maken wanneer een dominant dier nadert. Daarom hebben dieren die onderaan de ladder staan het vaak moeilijk. Om op de Kirrung toch een portie van het voer te kunnen bemachtigen, bestormen deze dieren letterlijk het aangeboden voedsel; wat hen soms noodlottig wordt.

Bij de Zuid-Amerikaanse pekari’s – ook wel navelzwijnen genoemd en nauw verwant aan onze wilde zwijnen – is er in de rotte zelfs een soort kop van Jut. Meer dan welk dier ook krijgt het als laagste in de pikorde alle agressie van de groep te verduren. Daardoor leidt het een zeer stressvol leven. Zo’n ‘zondebok’ speelt een belangrijke rol bij het verminderen van sociale spanningen binnen de rotte. Als dit dier sterft, komt er een snel een nieuwe in zijn plaats.

Binnen de rotte wordt de hiërarchie bepaald door de ouderdomsregel. Hoe ouder het zwijn, des te hoger zijn positie binnen de sociale structuur. Dit is overigens ook de reden waarom een fysiek zwakker zwijn soms toch een hogere positie in de rotte heeft. Want fysieke kracht is blijkbaar niet alles. Dit leidt onvermijdelijk tot de conclusie dat de sterkste bache (vrouwelijk zwijn) niet per se de leitbache (leidster van de rotte) is.

De wereld van de reuk

Een speciale rol in de taal van wilde zwijnen is weggelegd voor de olfactorische communicatie – de reukzin; een wereld die grotendeels voor mensen gesloten is. Ons reukvermogen is te zwak ontwikkeld. Als we de reukwereld van de varkens in de optische zin zouden vertalen, dan zou die waarschijnlijk net zo veelzijdig zijn als voor ons de aanblik van een bloeiend lentelandschap.

Talrijke klieren op de kop – rondom de ogen en bij de kaken – en aan de poten, spreken een voor ons onzichtbare taal. De afgescheiden geuren hebben voornamelijk binnen de rotte betekenis. Elk dier herkent de lichaamsgeur van een andere. Dit leidt vaak tot zogenaamd naso-nasaal contact. Van neus tot neus; soms zelfs kort met de neuzen tegen elkaar. Alsof ze elkaar een hand geven.

Door het wederzijds besnuffelen van de snuit stellen wilde zwijnen snel de identiteit van de ander vast. De geurherkenning is zo effectief en specifiek dat zwijnen zelfs na jaren nog in staat zijn vroegere leden uit de rotte te herkennen. De geurinformatie beperkt zich niet tot de eigen rotte. Zo is van vrouwelijke zwijnen bekend dat zij in de paartijd speeksel op boomstammen smeren om aan de keilers in de buurt te laten weten dat de eisprong op handen is. De keilers zijn er als de kippen bij en sluiten zich – tijdelijk – bij de rotte aan. Keilers op hun beurt gebruiken speeksel om hun territorium te markeren. Door te klappen met hun kaken slaan ze het speeksel tot schuim.

Bij andere zoogdieren is vastgesteld dat het vrouwtje heel selectief is in haar partnerkeuze voor de geslachtsgemeenschap. Het doel is om gezonde nakomelingen te produceren. Ze paren met een kandidaat die als het ware een goede aanvulling vormt op hun eigen immunologische systemen. Of wilde zwijnen daar in principe ook toe in staat zijn, is onduidelijk en vereist verder wetenschappelijk onderzoek. Het is evenwel goed denkbaar dat een rotte zelf een territorium van ‘goedgekeurde’ keilers binnen gaat om de kans zo groot mogelijk te maken dat de rotte door hem beslagen wordt.

Grommen en piepen

Zoals elke jager weet, communiceren wilde zwijnen nogal luid. Volgens Heinz Meynhardt (1984) zijn in de basis twee geluiden te onderscheiden. Enerzijds de squid-geluiden die lijken op scratchen – het snel heen en weer bewegen van een grammofoonplaat – en anderzijds de grunts – lage diepe keelgeluiden die we kennen van het grunten (death metal-muziek). Verder zijn er geluiden die beide componenten combineren, bijvoorbeeld als lokroep. De squid-geluiden zijn gerelateerd aan voedsel zoeken, angst, honger en pijn terwijl het grunten dient als contactgeluid. Hebben de zwijnen eenmaal een goede voedselplek gevonden, dan zijn ze duidelijk hoorbaar. Als je het vertaalt, zou het volgende bericht waarschijnlijk verschijnen: ‘Ik ben hier, alles goed met mij.’ De situatie verandert als het ‘met-mij-is-alles-goed-geluid’ plotseling stopt. De zwijnen hebben de jager dan gehoord of geroken en zullen er spoedig vandoor gaan.

Zijn wilde zwijnen in staat elkaar onderling herkennen? Wildbiologen gaan ervan uit dat alle leden van een groep elkaar individueel aan hun geluid, de ‘stem’, kunnen identificeren. Onderzoek wijst uit dat zwijnen in staat zijn om tot 50 verschillende soortgenoten te onderscheiden.

Sommige signalen en geluiden zijn voor alle wilde zwijnen gelijk. Het door jagers zo gevreesde blazen zet ogenblikkelijk bij alle dieren van de rotte de ontsnappingsreflex in beweging. Als jongeman had ik van onze huisvarkens snel in de gaten wat ze plotsklaps op de lopers bracht. Een soort geblazen blaffen, een kort en hard kuchen bracht de slapende groep direct in de alarmtoestand. Dit in tegenstelling tot de signalen die alleen maar tussen de bache en haar frischlingen (biggetjes in pyjama) functioneren. Die geluiden zijn de eerst paar dagen tussen moeder en nakomelingen gevormd.

Omgekeerd kan een bache alleen door haar eigen jongen worden aangezet om te gaan liggen zodat ze kan zogen. Bovendien zijn zwijnen zelfs in staat om gevoelens uiten. Hun emotionele wereld is redelijk vergelijkbaar met die van mensen. Ze voelen angst, pijn, honger en vreugde. Ze kunnen zelfs empathie voelen en uiten. Evenzo zijn ze ook hebzuchtig en volledig gericht op hun eigen welzijn.

Sommige wilde zwijnen zijn er meester in om andere zwijnen bij goede voerplekken weg te houden. Daardoor ontstaan sociale spanningen. De onrust in de groep kan dan door bepaalde geluiden worden verminderd waardoor er weer rust in de rotte komt. Dit zijn kwaliteiten die bij weinig diersoorten te vinden zijn.

Jagers die gebruik willen maken van bijvoorbeeld de zwartwildlokker, doen er goed aan om de taal van de wilde zwijnen uitgebreid te bestuderen. Ze moeten in kaart brengen hoe binnen de rottes wordt gecommuniceerd en hoe de rottes zich onderling gedragen. Want als je de zwarte ruigrokken niet begrijpt en maar in het wilde weg aan het grunten slaat, dan kun je beter thuisblijven.

Delen

Waidmannsheil nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van nieuws en ontwikkelingen op het gebied van jagen via onze digitale nieuwsbrief. Meld je gratis aan en ontvang deze elke maand in je mailbox!